Geloofsbelijdenis

  1. Er is één God, bestaande in drie personen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Deze God is de schepper van hemel en aarde en van alles wat leeft (Genesis 1:1).
  2. De duivel of satan is een engel die tegen God in opstand kwam (Jesaja 14:14) en leiding geeft aan de gevallen engelen (demonen). Deze demonen verzetten zich tegen God en trachten Zijn scheppingswerk te vernietigen (Efeziërs 6:12).
  3. Alle mensen hebben gezondigd en missen daardoor het leven zoals God dat heeft bedoeld (Romeinen 3:21).
  4. Er is alleen redding voor een eeuwig leven bij God de Vader, als we Jezus, de zoon van God, aannemen als onze redder en Heer (Johannes 3:16 en 5:24). Om ons te redden is Jezus mens geworden, gekruisigd, gestorven en begraven. Hij stierf in onze plaats en nam daardoor de gevolgen van onze zonde op zich en verwierf voor ons vergeving door en verzoening met God. Jezus is opgestaan uit de dood en heeft plaatsgenomen bij God in de hemel. Wie hierop zijn vertrouwen stelt is behouden (1Corinthiërs  15:3,4).
  5. Wanneer Jezus terugkeert op aarde, zal hij levenden en doden oordelen. Ongelovigen zal Hij oordelen ten leven of ten dode (Johannes 5:24). Gelovigen zullen leven; hen zal Hij beoordelen op grond van hun daden (2Corinthiërs 5:10).
  6. De Bijbel is het woord van God. De Bijbelteksten zijn geschreven door mensen die door God werden geïnspireerd en daarom betrouwbaar en gezaghebbend (2Timoteüs 3:16).
  7. Het grote gebod van Jezus is dat we God en elkaar liefhebben (Matteüs 22:37-39).
  8. De grote opdracht van Jezus is dat we Zijn boodschap vertellen aan alle mensen, die we kunnen bereiken (Matteüs 28:19).
  9. Als we Jezus als onze redder en onze Heer hebben aangenomen, mogen we gedoopt worden in water. Door de doop groeien we samen met Zijn sterven en opstanding (Romeinen 6:4,5).
  10. Als we Jezus als onze redder en onze Heer hebben aangenomen, mogen we Gods Geest ontvangen (Handelingen 2:38). De Geest wil wonen in de gelovige en doet hem opnieuw geboren worden. Hij stelt hem in staat om Gods woord te begrijpen, een heilig leven te leiden en een getuige van Jezus te zijn.
  11. De kerk (de gemeente) is het geestelijke lichaam van Christus, die haar hoofd is (1Corinthiërs 12:27). De gemeente is ook de tempel van Gods Geest (1Corinthiërs 3:16).