Tips
Hieronder een aantal tips om thuis te beginnen met Bijlteksten uit je hoofd leren:
- Zijn de teksten nog te lang? Verdeel de Bijbelteksten dan in stukjes en leer één per keer. Je kunt ook op losse kaartjes de gedeelten opschrijven, dat kan zelfs per woord.
- Voor jonge kinderen helpt het om er een gebaar bij te bedenken.
- Je kunt een tekening maken over de Bijbeltekst of verschillende plaatjes voor diverse woorden bedenken. Vooral voor beelddenkers werkt dit goed.
- Een kijktafel helpt ook om de Bijbeltekst visueel te maken.
- Bedenk een eenvoudig wijsje bij de Bijbeltekst (kan ook van een bestaand liedje), door te zingen kun je het beter onthouden.
- Zorg dat het bijbelteksten uit je hoofd leren op een vast moment gebeurt, voor of na het eten is een geschikt moment. Dan kun je er een vaste gewoonte van maken.
- Heb je het een poosje verwaarloosd? Pak het dan gewoon weer op en begin opnieuw. Als je dan weer opnieuw begint wees dan vooral in het begin trouw in het Bijbelteksten opzeggen, zodat je snel weer in het ritme komt.
- Schrijf de Bijbeltekst op een memobord die in de woonkamer hangt of schrijf ze op stickynotes en hang deze op plaatsen waar je veel komt: toilet, douche, computer, keuken enz.
- Pas de Bijbelteksten toe in je dagelijkse leven. Als zich een situatie voordoet waar de Bijbeltekst van op toepassing is, wijs daar dan op en breng het in praktijk als dat aan de orde is bij bijv. een waarschuwing of opdracht (gebod).
- Bid voor de bijbeltekesten die je samen leert. Vraag of God er gebruik van wil maken door ze in herinnering te brengen op het moment dat het er toe doet. Dat het bewaart mag worden in het hart en dat ook anderen er door bemoedigd mogen worden.
- Leer twee of meer Bijbelteksten die aansluiten uit het hoofd (zie foto hieronder). Zo hebben wij o.a. Spreuken 3:4,5,6 en 7 uit het hoofd geleerd en Jacobus 4:7,8 . Dan zaten we dus een paar weken in hetzelfde bijbelgedeelte. De teksten blijven beter hangen en je kunt dieper op de betekenis in gaan en de Bijbelteksten blijven meer in hun context.