‘Ik zou alle jongeren aanraden een jaar op straat te leven’
Gert Versteeg besloot te gaan zwerven

Vrijwillig op straat leven, wie wil dat nou? Gert Versteeg (69) besloot jaren geleden te gaan zwerven in het buitenland. En dat smaakte naar meer, waardoor hij ook nog zeven jaren in Nederland op de straat doorbracht. Met als doel: het geloof verspreiden. “Ik verkondigde mijn boodschap en liep met tekstborden door heel Nederland.” De woonkamer van Gert Versteeg oogt wat leeg. In de hoek is een zitje gecreëerd waar drie oude, niet bij elkaar passende stoelen op een kleurrijk vloerkleed staan. Eromheen staan verschillende soorten planten. Tegen de muur een oud matras met een vaal paars hoeslaken, vermoedelijk voor een eventuele logé. Op de vraag waar Gert altijd zit, antwoordt hij: “Op de grond.”



Hoe minder je hebt, hoe vrijer je bent
“Ik heb in Nederland zeven jaar vrijwillig op straat gewoond. Ik stond bekend als de man met de lange baard, de bontjas, het markante hoedje en vooral het bord met de geloofsteksten dat ik om mijn nek droeg. Ik had altijd een hoedje waar ik allerlei prulletjes op speldde die ik op straat vond. Kettinkjes, oorbellen, spenen, van alles. Sommige zaten onder de modder, maar die waste ik dan schoon in een plas.”

Provocerend
Wat Gert vooral deed in die tijd? Het geloof verkondigen. “Ik was mij ervan bewust dat ik niemand kon overtuigen. Toen ik met die borden op straat ging lopen, wist ik dat ik alleen kon vertellen wat Jezus met mij heeft gedaan. Alleen God kan iemand overtuigen.”

De teksten op zijn borden waren dikwijls wat aan de provocerende kant, vervolgt Gert. Zo had hij een keer een bord gemaakt met daarop: ‘De hemel is vol.’ “De onderkant, waarop een andere tekst stond, had ik omgeslagen. Ik liep dan bijvoorbeeld door Ede en werd aangesproken door gelovigen. Die zeiden: ‘Meneer, dat kunt u niet zeggen’. Zo probeerde ik de discussie een beetje op te jutten. Als de discussie vorderde, had ik het vaak wel gezien. Dan zei ik tegen de mensen: ‘Ik ga weer verder, maar wilt u nog even kijken naar de achterkant van het bord?’ Dan sloeg ik het om en stond er: ‘Met liefde.’ Aan dat soort teksten beleefde ik het meeste plezier, omdat die de meeste discussie opleverden.” Gert haalde met zijn borden af en toe zelfs de krant. “Duizenden mensen hebben dit gezien zonder dat ik er iets voor hoefde te doen. Tegenwoordig ben ik een doorgewinterde evangelist, maar dat is niet altijd zo geweest. De Bijbel zegt: ‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet.’ Natuurlijk ervoer ook ik dat er altijd een drempel was om te beginnen, maar daar stapte ik dan toch overheen.”

Overleven op straat ging Gert prima af. Er is genoeg te eten en er zijn zoveel goede mensen die je willen helpen of geld willen geven. “Het hart van de Nederlander is van goud. Bedelen, daar deed ik niet aan. Zwervers die bedelen, doen dat altijd voor de alcohol en de drugs, niet voor het eten. In Amsterdam alleen al zijn er elke dag vijf plekken waar je een warme maaltijd kunt krijgen.”

Hersenbloeding na geboorte
Gert kwam ter wereld in Ede, waar hij ook opgroeide. Kort na zijn geboorte kreeg hij een hersenbloeding. Daardoor had hij moeite met leren. “Ik ben analfabeet. Mijn vader zei dan ook op jonge leeftijd al dat school niks voor mij was en dat ik maar gewoon moest gaan werken. Toen ik elf jaar oud was, ben ik maar gaan tuinieren. In die tijd ben ik tot geloof gekomen. In de zandbak van oud schoolgebouwtje ging ik op mijn knieën en koos ik voor Jezus. ‘Heer, kom in mijn hart, kom in mijn leven,’ bad ik. Vanaf dat moment was het voor mij duidelijk: ik ben een kind van God! Misschien wel het gekste kind, dat het minste luistert, maar ik ben er eentje.”



“Ook met trouwen was ik er vroeg bij. Op twintigjarige leeftijd trouwde ik met een twee jaar jongere vrouw. Samen kregen wij drie kinderen. Bij de derde verliep de bevalling anders dan verwacht. Toentertijd was er een trend rondom ‘pijnloos bevallen’. Je zou een ruggenprik kunnen krijgen en dan zou de bevalling zo goed als pijnloos verlopen. Toen mijn vrouw aan het bevallen was, had zij verwacht deze toegediend te krijgen, maar de arts wilde hem niet geven. Dit maakte haar gek. Uiteindelijk moest ze zelfs opgenomen worden, waarna bleek dat ze leed aan manische depressiviteit. Wij zijn in die tijd gescheiden. Ik heb de kinderen alleen opgevoed. Hierdoor heb ik ook mijn baan moeten opzeggen.”

Varen voor koningen
Zijn kinderen zijn goed terechtgekomen, vertelt Gert vol trots. “Ze hebben allemaal behoorlijk goede banen. Zo is Tom kapitein; hij heeft voor koningen en staatsleiders gevaren. Ik heb ze altijd meegegeven dat ze écht moeten leven. Ik merk ook dat ze die boodschap hebben opgepakt.
Mijn derde zoon Daniël is ruim tweeënhalf jaar geleden aan een hersentumor overleden. Daar heb ik erg veel verdriet van gehad. Het hoort niet dat je als vader je kind dood ziet gaan. Ik dacht door wonderen die ik had gezien dat God mijn zoon mij niet zou afnemen. Het gebeurde helaas toch. Ik heb toen geleerd dat je voor je goede daden niks terugkrijgt. Die daden doe je voor God vanuit dankbaarheid.”

Het hoort niet dat je als vader je kind dood ziet gaan
Toen zijn kinderen voor zichzelf konden zorgen, besloot Gert naar het buitenland te gaan. Om te zwerven. Het was tijd voor avontuur. “Ik ben zes jaar in Bangladesh geweest, daarna ongeveer zeven jaar in Nepal en vervolgens reisde ik naar India. Ik vertelde mijn kinderen dat ik binnen een maand terug zou komen, maar ik ontmoette daar zo veel arme kinderen, dat ik voor mijn gevoel wel moest blijven. Terwijl ik daar aan het zwerven was, ben ik projecten gaan opzetten. Ik ben analfabeet, maar projecten opzetten ging me goed af. Deze projecten lopen nog steeds.”

Alleen foto’s
De projecten die ik heb opgezet, zijn bedoeld voor kinderen en ouderen van de straat en voor gehandicapten. Hiermee probeerden wij hen een dak boven het hoofd te bieden. Ik hielp alleen de mensen die de hulp ook écht wilden. Sommige mensen willen gewoon zwerven en dat moet je ze dan ook lekker laten doen. Ik voelde me verbonden met Jezus en had het gevoel dat mijn taak daar ook was om het evangelie te verkondigen. In de Bijbel staat: ‘U ligt Hem na aan het hart,’ (1 Petrus 5:7, red.) dus waarom zou ik voor geld gaan werken? Toen de projecten eenmaal op gang waren gekomen en stabiel liepen, ben ik teruggekomen.”

“Toen ik net begon met zwerven, wilde ik sommige spullen van thuis nog wel bewaren. Ik zei dan tegen mijn kinderen: ‘Bewaren jullie die mooie spulletjes van me wel?’ Waarop ze reageerden: ‘Dan moet je hier maar komen wonen!’ Alleen de foto’s bewaarden ze. Ergens is dat ook wel mooi. Als we hier weggaan, weg van de aarde, kunnen we niks meenemen. Heel veel van die dingen houden je vast aan de plek waar je zit. Als zwerver heb je niks. Alles wat je die dag zou willen hebben, is een bordje eten en een slaapplaats. Je bent veel meer afhankelijk van God. Hoe minder je hebt, hoe vrijer je bent.”

Toch een woning
Sinds zeven jaar heeft Gert een woning in Utrecht. In eerste instantie had hij daar niet veel behoefte aan, maar achteraf vindt hij het toch wel prettig. “Er liep een project waarbij de gemeente Utrecht bezig was met woningen regelen voor zwervers. Ik was uitgenodigd om een woning te komen bekijken, net als vele anderen. Op wonderbaarlijke wijze was ik als enige aanwezig. De maatschappelijk werker zei tegen mij: ‘Meneer Versteeg, u bent de enige, dus u kunt de woning krijgen,’ waarna hij vroeg: ‘Wilt u de woning anders even vanbinnen zien?’ Ik zei: ‘Kom maar hier met die papieren,’ en zette mijn handtekening.
Even wennen was dit wel, hoor. Van dakloos naar een dak boven je hoofd is een groot verschil. De eerste twee maanden heb ik buiten in de tuin geslapen. Ik moest er ontzettend aan wennen om weer in een huis te wonen. Het heeft wel voordelen om een woning te hebben. In de winter is het een stuk minder koud. Ook heb ik veel mensen kunnen helpen nadat ik daklozen vertelde dat ik een huis heb. Ze kunnen bij kou en slecht weer dan altijd aankloppen. Dan slapen ze allemaal in de woonkamer op matrassen die ik had neergelegd.”

Geen spijt
“Als ik het leven zou overdoen, zou ik het precies hetzelfde doen,” beweert Gert monter. “Je leert zo veel op straat. Het heeft mij verrijkt en denk ik ook dichter naar God gebracht. Ik denk zelfs dat het mij bij God heeft gehouden.
Ik zou alle jongeren aanraden een jaar op straat te leven. Ik denk dat ze daar veel van leren. Niet alleen maar bezig met een boekje of een pen, maar gewoon jezelf overgeven aan het leven en meelopen met zwervers. Waarom gaan ze stelen? Waarom gebruiken ze drugs? Ga eens naar India, Cambodja of Egypte. Ga daar eens lekker zwerven. Ik denk dat je daar ongelooflijk veel van leert. Als je gaat, is het belangrijk dat je met God gaat. Of in ieder geval met iemand bij wie je je verhaal kwijt kunt in de stilte. Als het niet bij je past moet je het niet doen, maar ik denk dat het heel leerzaam is.”