7 bijzondere wijsheden van de Woestijnvaders
De Woestijnvaders zijn inspirerende mannen en vrouwen uit het eerste millennium, die deel uitmaakten van een intrigerende monnikenbeweging. Vanaf de derde eeuw trokken illustere karakters als Antonius de Grote, Mozes de Donkere, Johannes van de Ladder, Maria uit Egypte en Syncletica uit Alexandrië de Egyptische woestijn in, op zoek naar spirituele ontwikkeling, wijsheid en inspiratie.
Mattias Rouw en zijn vrienden raakte zo geïnspireerd door de levens van de Woestijnvaders dat hij met zijn vrienden een prachtig boek maakte onder de titel 'Woestijnvaders'. Het is geïllustreerd door Studio Vandaar. In het boek vind je de mooiste uitspraken en meest bijzondere wijsheden van de Woestijnvaders. Het is een lust om uit te lezen. Niet voor niks won het afgelopen week de Theologie Publicatieprijs. Op CIP.nl 7 mooie uitspraken en anekdoten over de Woestijnvaders.
Koop het boek Woestijnvaders van Mattias Rouw bij bol.com
als
goedkope paperback of
dure luxe editite.
1. Gregorius de Grote over delen
"We zijn gemaakt van stof, niemand heeft daar recht op, het is gezamenlijk bezit. En wat wij produceren met behulp van dit lichaam dient daarom ter versterking van ons allemaal."
"Tevergeefs denken mensen dat ze onschuldig zijn, als ze beweren dat zij hun bezittingen niet hoeven te delen. Want mensen die zo denken, plegen roofbouw op andermans leven. Zij creëren een slagveld waarop zij moordend rondgaan, omdat zij achterhouden wat de ander toebehoort. Want als je hulp geeft aan mensen in nood, geef je hun wat van hen is, niet van jezelf. Als je je bezittingen met anderen deelt, kun je daarom beter spreken over een daad van rechtvaardigheid dan van
naastenliefde."
2. Pambo van Nitrië over spaarzaamheid in woorden
Het is bekend dat vader Pambo, als men bij hem kwam om raad te vragen of hem een probleem voor te leggen, nooit meteen antwoord gaf. Hij zei altijd: “Ik heb het antwoord nog niet gevonden.” Soms gingen er weken voorbij, zonder dat hij antwoord gaf. “Ik kan maar niet bevatten wat het gevolg zal zijn van de woorden die ik uit wil spreken, dus ik geef nog even geen antwoord,” zei hij dan. Maar als hij uiteindelijk antwoordde, was het zeer wijs, alsof God over elk woord zijn zegen had gegeven.
3. Gezelligheid kent geen tijd
Een grijsaard kwam op bezoek bij een woestijnvader. Deze kookte een potje linzen en zei tegen hem: ‘Laten we voor het eten eerst een kort gebed uitspreken.’ De woestijnvader bad vervolgens het hele bijbelboek Psalmen en de ander zei uit zijn hoofd twee andere bijbelboeken op. En toen de ochtend aanbrak, vertrok de grijsaard die op bezoek gekomen was, en zij vergaten te eten.
4. Waarom God ontmoeten niet gelijk staat aan bidden
Monnik Kallistos Ware vertelde eens: ‘Er was eens een oude man die de gewoonte had uren in de kerk door te brengen. Op een gegeven moment vroegen zijn vrienden hem wat hij daar al die tijd aan het doen was. “Ik ben aan het bidden,” antwoordde hij. “O,” zeiden zijn vrienden, “dan heb je vast heel veel aan God te vragen!” Enigszins verbaasd zei de oude man, “Ik vraag God helemaal niets.” “Maar, wat doe je daar dan al die tijd?”, vroegen zij. Hij antwoordde: “Ik zit en kijk naar God en God zit en kijkt naar mij.”’
5. Nisteros de Grote over afhankelijkheid
Een monnik die zag dat Nisteros de Grote twee tunieken had, vroeg hem: ‘Als er nu een bedelaar naar je toe komt, en hij zou om een tuniek vragen, welke zou je dan geven?’ Nisteros antwoordde: ‘De mooiste van de twee.’ ‘Goed,’ zei de monnik, ‘maar wat doe je als er vervolgens nóg een bedelaar komt, die ook om een tuniek vraagt?’ ‘Dan zou ik mijn tuniek door de helft scheuren en één deel aan de bedelaar geven. Met het andere deel zou ik mijzelf bedekken door het om mij heen te slaan. Met mijn riem lukt het me dan vast wel om alles op z’n plaats te houden,’ zei Nisteros rustig.
‘OK, alles goed en wel,’ zei de monnik verwachtingsvol, ‘maar wat zou je doen als er vervolgens nóg een bedelaar zou komen, die je naar die lap stof zou vragen? Wat zou je dan doen?’ Daarop sprak de oude man: ‘Ik zou hem de lap stof geven en rustig ergens gaan zitten wachten, naakt, totdat God mij iets zou geven om me mee te kleden. Want ik zou nooit, echt nooit, ook maar iets van iemand vragen.’
6. Ruzie maken
Twee woestijnvaders woonden al heel lang samen in een klein monnikshuisje. Ze ergerden zich nooit aan elkaar en hadden nooit ruzie. Daarom zei de een tegen de ander: ‘Kom, laten we eens ruzie maken, zoals de anderen dat doen.’ Maar de ander zei: ‘Ik zou niet weten hoe je ruzie zou kunnen maken.’ De eerste was echter vastberaden en sprak: ‘Ik heb een idee. Laten we een steen in het midden neerleggen. Ik zal zeggen: “Die is van mij!”, waarop jij zegt: “Nee hoor, die is van mij.” Daar kunnen we dan mooi over discussiëren en zo komt er vast wel ruzie.’
Ze plaatsten een steen in het midden. De een zei: ‘Die is van mij,’ waarop de ander zei: ‘Ik denk dat die van mij is.’ De eerste sprak daarop met iets meer klem: ‘Die is niet van jou, de steen is van mij!’ De andere monnik antwoordde toen: ‘Goed dan, als die steen écht van jou is, pak hem dan maar!’ En zo lukte het deze woestijnvaders zelfs niet ruzie te maken terwijl ze het echt wilden.
7. Antonius over oordelen
Woestijnmonnik Antonius zei eens: ‘Al zie je iemand een ernstige fout maken op het moment dat hij sterft, zelfs dan is het niet gepast om te oordelen. Want wie weet hoe God naar iemands leven kijkt? Sommigen hebben publiekelijk grote fouten gemaakt, maar hebben in het geheim nog grotere daden verricht; zo worden mensen die kritiek hebben, verblind door de rook van hun eigen vurige oordeel, in plaats van dat hun geest verlicht wordt door de zon van kennis en wijsheid.’